Lucy, een herinnering

Sinds ik haar tentoonstelling P L U S bezocht staat haar boekje op mijn bureau en kijkt het me aan, vlak naast mijn beeldscherm. Met dat intrigerende gesneden kruis in het midden van de roze kaft – subtiel, nauwelijks zichtbaar, soms maken de schaduwen er een ster van, soms zie ik een plus, vaker een kruis terwijl ik de prachtige dahlia erachter weet. Lucy’s laatste tentoonstelling is verstild, de wereld lijkt verstomd, wegen kruisen, kruizen krullen, worden bloem, ster, zijn uit het lood geslagen. Het tekent haar energie en werklust dat ze ons ondanks haar ziekte nog deze afscheidstentoonstelling gunde.


We zullen ons Lucy allemaal herinneren als een prachtig mens en een bijzondere kunstenaar. Haar werk zat vol levensvreugde, met referenties aan de natuur, bloemen, koralen, stenen, volkskunst en daagse gebruiksvoorwerpen. Ze was bescheiden, maar heel precies over hoe haar werk begrepen moest worden. Ze kon kritisch zijn – ook naar zichzelf. Het moest puur zijn, puur blijven, dat had ze van huis uit al meegekregen. Ze kon mooi vertellen over de vonk, de magie achter de werkbank, en hoe het van diep uit haar zelf kwam. Ik ben de samenhang zei ze. Ze hield ervan de dingen te zien groeien in haar handen, alles zelf doen, het monnikengevoel zoals ze dat noemde.


Haar sieraden zijn groeivormen, met takjes, bloemen en kleuraccenten op het mat-grijze maar levendige zink. Altijd zink vanaf het vroegste begin. Het is zilverkleurig, maar zonder glans, zonder luxueuze associatie, niet sieraad-achtig, eerder alledaags. Maar is het alledaagse juist niet universeel? Er zit een somberte in, maar Lucy kon het materiaal laten leven als de zee of de Hollandse wolkenluchten. Het materiaal gaf haar vleugels, juist omdat het niet geassocieerd wordt met luxe en waarde. Ze bedacht een techniek om het materiaal te behandelen waardoor het zo mooi grijs wordt. Als Lucy praatte over haar werk dan ging het over energie en over haar langdurige werkproces dat misschien wel tegen de tijd in ging maar dat vond ze des te interessanter. Over het ambachtelijke van haar werk vertelde ze: “Het is belangrijk dat ik er zoveel aandacht en concentratie in stop. Je geeft een bepaalde energie aan een ding. Je ziet dat er ontzettend aan gewerkt is. Het is een rijkdom, volheid, eigenheid. Het gaat erom dat het ding een wezen krijgt, het gaat terugpraten. Jij werkt er nog aan maar het ding wordt van zichzelf, het praat terug. Het is een soort levensproces: ontvankelijk zijn voor wat er op je af komt, opbouwen en loslaten.” (LdB in gesprek met Lucy Sarneel, 15 april 2009)


Tot op het laatst was Lucy aan het bouwen. Ze was al ernstig ziek toen ze samen met Jelle haar laatste tentoonstelling P L U S inrichtte, in oktober dit jaar. Daarna werd ze nog zieker, nog ellendiger, maar het loslaten kostte haar veel moeite. Ik zal haar stralende lach die ik zo vaak ontmoette sinds haar afstuderen in 1989 nooit vergeten, terwijl haar sieraden mij zullen blijven herinneren aan haar grenzeloze energie en puurheid – een geschenk dat ze ons voor altijd naliet.


Liesbeth den Besten, 29 december 2020







Als u een bericht achter wilt laten, ga dan naar de Engelse versie van dit artikel op de website